Het feit dat je met hele kleine dingen echt zoveel kan betekenen in het leven van een kind, dat is wat mij inspireert en dat is waarom ik het ook volhoud. Ik voel gewoon nog steeds dat ik van meerwaarde kan zijn in het leven van een kind.
Ik ben er trots op dat ik het lef heb om mensen te bevragen, nieuwsgierig te zijn, open te staan, niet te veroordelen, maar mensen echt te bevragen. Dan krijg je ook echte gesprekken, echte emoties, en groeit er vertrouwen. Dat je dan echt iets kan betekenen, echt iets kan veranderen, ja dat geeft mij zoveel voldoening. Dat is waarvoor ik het al heel lang doe. In de jaren dat ik betrokken ben geweest bij een gezin, weet ik vertrouwen weten op te bouwen. Dit zorgt ervoor dat deuren opengaan en dat ik toegelaten wordt. Daardoor kunnen we hulpverlening in huis krijgen, zorgen dat de kinderen gezond worden en blijven, de school opgepakt wordt en de huisarts en bijvoorbeeld een zorgarts betrokken wordt. Dat komt door de band en het vertrouwen dat je samen hebt. Ik geef echt om deze mensen. En dat voelen ze. Je moet altijd op zoek gaan naar de aansluiting, de wanhoop, “waar ben je dan zo boos over”? En je moet er altijd vanuit gaan dat iedereen echt het beste wil voor een kind.
We onderschatten soms het belang van heel langdurig bij een zaak betrokken blijven. Ook als het moeilijk is, vol blijven houden. Niet maar van collega naar collega naar collega. Want dat ik zoveel kan doen en voor elkaar krijg in deze zaak is puur en alleen omdat ik al zo lang bij deze mensen ben.
Ik ben er wel ook echt trots op dat wij ondanks alles gewoon doorgaan. Doorgaan met waar wij goed in zijn. Dat wij gewoon onze mails weer gaan lezen, de mensen weer gaan opzoeken, gaan bellen om te zoeken naar de juiste hulpverlening. En dat we ons niet uit het veld laten slaan. In moeilijke casussen deinzen we niet terug, we blijven zoeken naar de samenwerking. Als opa wegvalt, heeft de kleinzoon geen plek meer om te wonen. Dan ben ik blij dat je dat aan de huisarts kan vertellen en aan de ouderenzorgarts, dat je tegen iedereen zegt: “Huisarts, jij kan het niet alleen”; “welzijn, jij kan het niet alleen”; het wijkteam kan het niet alleen en ook de jeugdbeschermer kan het niet alleen, maar met elkaar komen we een heel eind.
Ik richt me nu meer op mijn werk als inwerkmentor. Maar ook dan voel ik de drive en de passie. Want die wil ik heel graag overbrengen en laten zien. Ik wil nieuwe medewerkers laten zien dat je erop uit moet, dat je outreachend moet zijn, dat je niet achter je bureau moet blijven zitten, je moet juist aanbellen. Je moet jezelf zijn en contact leggen. Ik geloof in wat wij doen. Want als wij ermee ophouden, wie zorgt er dan voor dat kind? Wie gaat er dan aanbellen bij jouw buren waar je altijd zoveel herrie hoort en waar je altijd zo’n onheilspellend gevoel bij krijgt? Iemand moet het doen.
Ik krijg er energie van dat mensen met plezier naar hun werk komen, dat ik zie dat mensen niet alleen maar lopen te zuchten en te steunen, maar dat ze heel betrokken zijn op de cliënten. Het werk, daar gaat het om. Bovenal moet je het leuk vinden om met veel verschillende mensen om te gaan. Om steeds weer opnieuw die verbinding aan te willen gaan om het verhaal achter het verhaal te horen. Je moet bovenal geïnteresseerd en nieuwsgierig zijn naar mensen. En naar ze luisteren zonder te oordelen.